Iris had er al een mooie column over geschreven in de Wielerrevue van afgelopen mei (zie onder) en nu zit ik zelf samen met Chantal Blaak, Amy Pieters en Ellen van Dijk middenin deze ‘verjongingskuur’: we zijn op trainingskamp op Gran Canaria samen met drie negentienjarige meiden van de talentengroep (Chanella Stougje, Jip van den Bos en Marjolein van ’t Geloof). Inmiddels kan ik haar column veel beter plaatsen: ‘Je moet er bij geweest zijn’, maar ik wilde toch net als haar wel een berichtje aan deze ervaring wijden.
Tot nu toe bevalt mij deze verfrissende sfeer wel. Ik heb hier perfect trainingsgezelschap (als ik Strava mag geloven gaan we hier elk jaar harder rijden, dus met het uitdagende niveau hier zit het wel goed) en daarnaast ben ik weer helemaal op de hoogte van de laatste trends en valt het geen moment stil hier… Dat is best wel ideaal als je zelf vrij gaar bent van je trainingen en niet altijd zin hebt om een nieuw gespreksonderwerp te verzinnen wat je nog niet hebt gehad de afgelopen dagen (ik betrap me erop dat het soms best een uitdaging is om eens níet over wielrennen te praten…). Onze negentienjarige meiden lijken daar geen last van te hebben en hebben na een douche en wat te eten al weer allerlei gespreksonderwerpen paraat.
Om een idee te geven waar ik na dit eerste trainingsblok weer op de hoogte van ben: ik weet nu wat er allemaal voorbij komt op ‘Snapchat’, (ik ben nog in shock van wat er op die app aan foto’s wordt rondgestuurd al doen onze meiden gelukkig ‘daar niet aan mee’ ;-)), ik heb iets meer een idee van wat er allemaal gebeurd bij de junioren (inclusief de laatste updates wie momenteel met wie heeft, al moet ik zeggen dat ik nog even in moet komen over wie ze het allemaal hebben…), tijdens mijn lunch zie ik de nieuwste nagellakkleuren en -technieken voorbijkomen (trainen komt uiteraard met stip op 1, maar de eerste dag kwam de nagelstudio al vrij snel na het trainen te voorschijn!) en zelfs het effect dat wielrennen op je cupmaat heeft bleef niet onbesproken. De huidige stand van zaken werd doorgenomen terwijl Johan Lammerts onze bidonnen stond bij te vullen.
Jip, Chanella en Marjolein gaan elke dag dapper mee en haken aan waar dat kan en wat ik enorm aan ze waardeer: tot nu toe hoor ik ze nog niet klagen over alle bergen waar ze zich overheen moeten ‘sleuren’, als wij weer een ‘mooi rondje’ (lees: route met minimaal 1800 hoogtemeters) bedacht hebben over dit prachtige eiland. Al ben ik wel benieuwd of ze al die klimmen aan het einde van het laatste trainingsblok nog steeds zo kunnen waarderen en misschien dan stiekem terugverlangen naar de kou en de wind van het vlakke Noord/Zuid Holland waar ze alle drie vandaan komen :-).
Waar topsporters zich soms misschien verliezen in wat te serieus en te gefocust bezig zijn met hun sport (daar betrap ik mezelf in elk geval wel eens op), houden Chanella, Jip en Marjolein mij weer een spiegel voor hoe ik in 2007 was toen ik net begonnen was met wielrennen: onbevangen, ambitieus maar ook leergierig.
Ik denk dat ze hier aardig hun grenzen verleggen door bij mij, Chantal, Amy of Ellen (soms) in het wiel aan te haken. Ook buiten de trainingen om zien ze dingen die ze misschien nog kunnen verbeteren om zich verder te ontwikkelen tot topwielrensters. Toch eerst graag nog even die onbevangenheid erin houden meiden, dan blijven we nog even profiteren van deze win-win situatie! 🙂
Column Iris Slappendel Wielerrevue mei 2015
“Skitta!”
“Iris, als je nu niet eens ophoudt met die grappenmakerij, dan neemt straks niemand je nog serieus als wielrenster.” Het is al lang geleden dat ik dit goedbedoelde advies kreeg van de toenmalige bondscoach, Egon van Kessel. Maar ik was eigenwijs en sloeg zijn advies in de wind. Op mijn eigen manier, al grappend en gek doend, vond ik mijn plaats in het peloton.
Nu ik op trainingsstage ben met de nationale selectie heb ik regelmatig het idee dat ik in de spiegel kijk en mijzelf weer zie, maar dan twaalf jaar geleden. Van de zestien rensters waarmee we in Toscane trainen maken er twaalf deel uit van de talentengroep. Aan tafel voeren de gesprekken mij terug naar de middelbare school. Ook zie ik de blikken van mijn ploeggenoten weer voor me, toen ik als eerstejaars elke dag een ontbijt bestaande uit voornamelijk croissantjes naar binnen werkte. Gewoon omdat ik dat lekker vond, en geen benul had dit niet zo’n beste energiebron voor een wielrenster was.
Begrijp mij niet verkeerd, wij zijn hier op een serieuze trainingsstage waar bondscoach Johan Lammerts ons alle hoeken van Toscane laat zien. Maar hoe hard ik de ‘jonkies’ ook hoor piepen in mijn wiel, nog geen half uur na thuiskomst voeren ze alweer het hoogste woord aan tafel. Over ‘tjappies’ (jongens die roken) waar ze geen verkering mee willen. Of over jongens waar ze wel mee willen trouwen (Danny van Poppel bijvoorbeeld). Discussies over wie nu de leukste is: Nick of Simon? Wat je later worden wilt: kapster of iemand die baby’s eruit haalt (verloskundige dus). Hoeveel kinderen ze later willen en wanneer dat moet gebeuren (voor je dertigste in elk geval, anders ben je er te oud voor….slik). Mannelijke generatiegenoten worden gescoord (zowel op uiterlijk als innerlijk). En verder gaat het heel, heel, heel veel over nagels lakken. Een heel enkele keer komt het onderwerp wielrennen aan bod, maar daar zijn ze het allemaal wel redelijk over eens. Wielrennen is heel belangrijk, maar verder niet echt ‘skitta’ (boeiend).
En gelijk hebben ze. Wielrennen moet je vooral niet te serieus nemen. Want hoe vrolijk en naïef je ook bent als beginnend wielrenster, het wordt vanzelf wel een keer ‘serious business’, net zoals dat bij mij gebeurde. Ik hoop dan ook dat ze nog even wachten met trouwen en kinderen krijgen. Kapster worden kan over tien jaar ook nog. En wanneer ze dertig zijn en het wielrennen iets te serieus nemen, moeten ze gewoon een weekje met de talentengroep op trainingsstage gaan. Dan kom je weer helemaal verfrist thuis. En ben je op de hoogte van de laatste YouTube toppers, is je straattaal weer bijgewerkt, heb je keurig gelakte paarse nagels en is je kapsel met militaire precisie bijgepunt. Kun je er zo weer tien jaar tegenaan.