Regenachtig? Dat was nog een understatement in de eerste etappe van de GP Elsy Jacobs! Een dag na haar zege in de proloog moest Annemiek samen met haar ploeg Orica-AIS vol aan de bak in een etappe waarin het peloton min of meer verregende. “En mijn team reed super vandaag”, zo vertelt ze na afloop van de koers. Een groep van twintig rensters sprintte om de zege, waarbij de Finse Lotta Lepistö won en de leiderstrui overnam van Annemiek. Zelf finishte ze als zevende in de sprint.
“Carmen Small en Giorgia Bronzini reden een voorsprong van bijna twee minuten bij elkaar en op de lokale ronden reed mijn team dit voor mij dicht”, gaat Annemiek verder met haar verhaal. “Ik had tot die tijd niets hoeven doen, maar het was een zware koers door de regen. Het was koud en het halve peloton was onderkoeld. Op de finaleklim, twee kilometer voor de finish, werden de koplopers teruggepakt en kwam er een aanval van Longo Borghini, Vos en Moolmann, waar ik even geen antwoord op had.”
Er moest achtervolgd worden op het trio. “Op de top keek iedereen naar mij en gaf ik alles om het gat naar de koplopers te dichten. Daarna kwam het peloton terug en over mij heen, waarop ik met nog één kilometer te gaan moeite had om aan te pikken. Op de een of andere manier wist ik me met 500 meter te gaan toch als derde te positioneren, maar mijn benen waren toen leeg van de inspanning die ik had moeten leveren om het gat te dichten.”
Zware laatste dag
In de sprint deed Annemiek nog wat ze kon. “Ik zat met 200 meter te gaan in het wiel van Lepistö, maar ik had niets meer over. Lepistö stond op tien seconden van mij na de proloog, maar doordat ze ook een klein gat geslagen had ten opzichte van de nummer twee pakte ze een extra seconde en nam zo de trui van mij over. Ik sta nu tweede op een seconde achterstand. Morgen is het lastiger. Dat is de etappe die we hier eerst altijd op zaterdag reden, met twee klimmen per ronde. Ik verwacht een zware laatste dag en ga er met mijn team alles aan doen om ergens een seconde terug te pakken!”