Voor Annemiek zijn de eerste twee etappes na de ploegentijdrit goed verlopen in de Giro Rosa. Zaterdag werd ze achter Marianne Vos tweede in de tweede etappe. Vervolgens reed ze zondag naar een vijfde plaats, opnieuw achter een winnende Vos. Belangrijk daarbij was zorgen dat er geen tijd verloren werd. Dat lukte dus. Sterker nog, door bonificatieseconden wist Annemiek zelfs iets tijd terug te pakken in de tweede rit. “Maar ik denk niet dat deze Giro Rosa op bonificatieseconden beslist gaat worden.”
De etappe van zaterdag was een verraderlijke. “Het was een heel korte rit, die ze in Australië ‘fast and furious’ noemen”, kijkt Annemiek terug. “Meestal is dat niet in mijn voordeel, want dan begint iedereen vaak nog vrij fris aan de finale. Maar ik zat er lekker in. Er was een afdaling in het midden, die echt heel erg technisch ging. Lucinda Brand ging daar nog even in de aanval. Spratty en ik zaten er achter en lieten haar. We besloten op ons eigen tempo te rijden en dat was denk ik een goed besluit.” Brand kwam nog en val.
Waar Annemiek’s ploeggenote Lucy Kennedy een aanval plaatste in de finale, waar het in de laatste vijf kilometer nog drie kilometer omhoog ging, werd het een sprint met achttien rensters. Die hadden een kleine voorsprong. “In de laatste kilometer liep het ook nog weer op en werd het smal, met in de laatste 200 meter een bocht waar we bijna uitvlogen. Anna ging vroeg aan. Ik denk om uit de problemen te blijven. Marianne kletste er net op tijd overheen. Spratty zat wat ingesloten, terwijl ik in het wiel van Anna zat. Marianne is op zo’n aankomst net wat explosiever, maar het is lekker dat ik hier zo goed van voren finish en in ieder geval geen tijdverlies oploop.”
Met een tevreden gevoel keek Annemiek na afloop terug. “Ik voel me gewoon heel erg goed en kan niet wachten tot het echt gaat losbarsten. Tot de etappe die finisht op Lago di Cancano is het voor mij vooral zaak om gefocust te blijven en geen ellende op mijn hals te halen. Dat zijn meer negatieve doelen, zoals geen tijdverliezen en geen narigheid opzoeken, en dat vind ik wel het lastige aan een etappekoers. Het hoort er wel bij, maar ik vind het niet het allerleukste. Ik kijk dan ook wel uit naar die finish op Lago di Cancano.”
(Tekst gaat verder onder de foto)
Bijna raak voor Kennedy
Zondag was het voor Annemiek’s team Mitchelton-Scott wel bijna raak. Kennedy trok opnieuw ten aanval. Ze leek stand te houden, maar Vos slaagde erin om op de lastige aankomst bergop en op kasseien, nog net voor de finish haar wiel voorbij die van Kennedy te drukken. “Ik had het Lucy heel erg gegund”, aldus Annemiek. “Ik denk dat Lucy haar net niet aan voelde komen, dus dat was wel erg jammer.”
De rit van zondag was met 104 kilometer wat langer dan de 76 kilometer lange etappe van zaterdag. “We hadden een wat lastige finish bergop. Daarbij was het doel om geen energie te verspillen en dat is denk ik heel goed gelukt. Ik zat goed van voren. In de finale reden we acht kilometer bergop, maar het was vijf procent en dus niet heel steil. Ik wilde energie sparen en misschien nog een aanval doen op het punt waar het wat steiler werd. Lucy zou met drie kilometer te gaan die aanval voorbereiden, door alvast een aanval te doen.”
Het liep uiteindelijk wat anders. “Lucy ging er dus vandoor, maar niemand reageerde en dus was ze weg. We dachten dan ook allemaal dat ze de etappe zou gaan winnen en Spratty en ik moesten de benen stilhouden. Maar met 200 meter te gaan sprong Marianne toch nog als een duveltje uit een doosje weg en klopte ze haar net op de lijn. Voor mij was dit wellicht ook een kans om een klein beetje tijd te pakken en die heb ik laten lopen, maar gezien wat er nog gaat komen is dat denk ik geen ramp.”
Foto’s: Getty Images