Met de tweede plaats van vorig jaar in haar achterhoofd, maar ook wetende dat het een moeilijke opgave zou worden om dat te herhalen, stond Annemiek woensdag aan de start van de Waalse Pijl. Met ambitie, maar ook realistisch. “De Waalse Pijl is de koers van het voorjaar die me qua parcours het minst ligt”, zo erkent ze. “Ook door die finish bergop op de Muur van Huy, met een gemiddeld stijgingspercentage van 9%. Vooraf hoopte ik dan ook op een ‘slopend’ koersverloop. Dat is meestal in mijn voordeel, zodat de echte klimmers niet meer de echte ‘punch’ hebben bergop.”
Het liep helaas niet zoals Annemiek had gehoopt. “Op de klimmen werd niet hard gereden, tot we in de laatste tien kilometer kwamen. Mijn team ik wilden het op Bohissau proberen met nog dertig kilometer te gaan, maar doordat er op de klim niet hard werd doorgereden, bleef een grote groep bij elkaar. Daardoor was er teveel controle vanuit het peloton. Ik heb nog geprobeerd om mijn te pakken en aan te vallen, maar ik kreeg geen ruimte. Daarna wist ik dat er voor mij geen kansen meer lagen, toen we met de favorieten op de op één na laatste klim aankwamen, terwijl die nog super fris waren.”
Op die op één na laatste klim werd ook de slag geslagen. “Er reed een groep van zeven rensters weg. Van der Breggen, Niewiadoma, Longo Borghini, Amaliusik, Stevens, Guarnier en van mijn team echt super knap, Katrin Garfoot.” In de groep daarachter zag Annemiek zich omringd met onder meer Marianne Vos, Emma Johansson en Lizzie Armitstead. “Dat zijn op zich wel mensen waarbij ik op een goede dag bergop thuis hoor, haha. Die zeven bleven vooruit, waarna het voor mij zaak was om nog eenmaal maximaal de Muur op te rijden om een zo kort mogelijke klassering te behalen. Het werd een veertiende plaats en daarmee de eerste keer dat ik buiten de top tien zit in een World Tour race.”
Natuurlijk had Annemiek graag meer eruit willen halen. “Het is jammer dat ik het kunststukje van vorig jaar niet kon herhalen, maar ik wist vooraf ook dat dat heel lastig zou worden. Ik heb vandaag ook zeker wel genoten van de koers. Samen met mijn team hebben we geen kansen laten liggen en mezelf kan ik ook niets verwijten. Ik heb gekoerst voor wat ik waard ben. Dan is dit de plaats waar ik in zo’n koers thuis hoor.”
Vrijdag staat de volgende koers al op het programma. “Dan rijd ik de tijdrit in Borsele. Een dag later zal ik ook de wegwedstrijd daar rijden. Vervolgens is vanaf vrijdag 29 april drie dagen lang de GP Elsy Jacobs in Luxemburg. Die start met een proloog, gevolgd door twee etappes. Dat zal mijn laatste wedstrijd van het voorjaar zijn. Ik neem daarna even gas terug en ga door middel van een trainingskamp met mijn ploeg (11-19 mei) weer opbouwen, waarna ik nog een paar dagen aan zal sluiten bij het kamp van de KNWU. Ik heb veel wedstrijden gereden, dus begin mei ben ik er ook wel aan toe om even wat gas terug te nemen. Via een nieuw blok ga ik dan weer opbouwen richting het tweede deel van het seizoen.”