In Noorwegen heeft Annemiek zaterdag haar achtste overwinning van het seizoen geboekt. Ze won de derde etappe in de Ladies Tour of Norway. Die eindigde met een 11,5 kilometer lange klim naar Norefjell. “Ik kwam hier ook wel omdat deze derde etappe erin zat”, laat Annemiek weten. “Ik kijk uit naar de rit, maar ook naar de prestatiedruk die erbij kwam kijken. Als het team de hele dag voor je rijdt, en dat deden ze perfect, voel je wel de druk om het toch af te maken.”
Waar in de eerste twee van de vier etappes de sprintersploegen zich beide keren lieten verrassen door een solo aanvalster, moesten de klassementsrensters zich vooral op deze derde rit richten. “Ik wist niet hoe ik er nu voorstond qua vorm. Je weet wel dat je vast nog wel een beetje oké bent, maar ik zou wellicht niet de vorm van Tokyo hebben na de afgelopen anderhalve week. Daarbij wist ik dat Ashleigh Moolman-Pasio goed in vorm was.”
De slotklim was dus een lange, waarbij de beslissing in de slotkilometers viel. “Met nog 3,5 kilometer te gaan was een deel waar het flink steiler werd. Daar viel Moolman aan. Ik klapte er overheen en merkte wel dat er nog minstens één iemand in het wiel zat. Dat was zij. Op het laatste steile stukje gaf ik denk ik de genadeklap, want toen kwam ik los. De weg liep daarna eerst zo’n 500 meter naar beneden, waarna het nog 2 kilometer omhoog liep tot de streep. Mijn benen explodeerden wel, maar je weet wel dat de rensters achter je hetzelfde hebben. Dit was een heel mooie overwinning, waar ik blij mee ben.”
Slotrit
Zondag wordt de laatste etappe verreden in de Ladies Tour of Norway. Net als alle etappes zal die ook weer op de Noorse TV2, Eurosport 2 en de Eurosport Player/GCN te zien zijn. Naar verwachting is het weer aan de sprinters. “Ik kijk wel met vertrouwen uit naar morgen. De sprintersteams hebben zich twee keer laten foppen. Ik verwacht dat die er morgen wel echt voor willen gaan. Dat komt ons dan niet heel slecht uit, want die zullen dan wel willen helpen met controleren. Maar het team en ik zullen zeker gefocust zijn.”
Foto’s: Anton Vos