Twee dagen na haar zege op het Europees kampioenschap in Plouay, stond Annemiek zaterdag voor de derde keer in vijf dagen aan de start van een wedstrijd op Frans grondgebied. In La Course, de wedstrijd die dit jaar verreden werd voorafgaand aan de openingsetappe in de Tour de France, maakte ze zelf de finale hard en werd ze uiteindelijk vijfde. “Ik ben er trots op en blij dat ik het wel heb geprobeerd op dit parcours. Nu ga ik even herstellen en me dan opmaken voor de Giro Rosa, waar ik ook erg naar uitkijk.”
Waar UCI voorzitter David Lappartient onlangs bekend maakte dat er in 2022 weer een Tour de France voor de vrouwen komt, is La Course een eendaagse wedstrijd. Die werd de afgelopen jaren telkens op een ander parcours verreden. “Toen ik het parcours zag, wist ik dat het heel moeilijk voor mij zou worden”, vertelt Annemiek. “Het waren twee grote rondes van in totaal 96 kilometer en na de laatste beklimming moesten we nog 23 kilometer rechttoe rechtaan richting de finish. Het scenario dat ik op voorhand een beetje had verwacht klopte ook.”
Twee keer over moest het peloton over een klim. “Die klim was zes kilometer lang en daarna liep het nog een beetje vals plat door, zodat het in totaal dertien kilometer was. Maar de echte klim was zes kilometer en dat op een heel brede weg, met veel overzicht. Daar heb je niet echt mogelijkheden om echt goed aan te vallen, maar ik wilde het toch proberen. Helaas hadden mijn ploeggenotes vandaag niet echt een goede dag, waardoor ik het allemaal alleen moest doen. Anders zou het fijn zijn geweest als ik nog een soort lead-out had gehad. Dan is de kans van slagen wat groter om alleen boven te komen.”
Slagveld
In de tweede ronde zette Annemiek zichzelf daarom vrijwel vanaf de voet van de beklimming op kop. En waar ze dat zelf niet zag, zagen de kijkers op televisie dat achter haar de rensters in bosjes gelost werden. “Ik hoopte er wel op om alleen boven te komen, maar wist ook dat het dan heel moeilijk zou worden om nog 23 kilometer alleen door te rijden. De klim was ook maar zo’n vijf procent stijl. Dan is het ook moeilijk om een moment te kiezen voor een aanval.”
(Tekst gaat verder onder de foto)
Alleen bovenkomen, dat lukte niet. Op de top van de klim zaten er echter ook nog maar vijf rensters in Annemiek’s wiel. Ze bleef over met Marianne Vos, Kasia Niewiadoma, Demi Vollering en een duo van Trek-Segafredo bestaande uit Elisa Longo Borghini en Lizzie Deignan. “Ik heb het dus wel geprobeerd en er ook een goede training van heb gemaakt. Ik ben gewoon gegaan vanaf de voet en heb niet omgekeken. Dat had ik me ook voorgenomen, om dan pas op de top te kijken wie er nog bij me waren.”
Alles of niets
Het zestal bleef tot aan de finish samen, al werden er wel aanvalspogingen gedaan. “Ik wist dat ik geen kans zou maken in de sprint. Misschien dat ik nog op het podium had kunnen komen als ik me helemaal zou sparen voor de sprint, maar ik ging voor alles of niets. Het was een beetje pech dat er twee meiden van Trek-Segafredo mee waren en we niet alleen maar eenlingen vooraan hadden. Dan had een aanval namelijk meer kans van slagen gehad. Ik heb het wel twee keer geprobeerd, waaronder in de laatste kilometer, maar dat was moeilijk en ze zaten direct in mijn wiel.”
Waar Deignan uiteindelijk de sprint won voor Vos en Vollering, kwam Annemiek als vijfde over de streep. Opnieuw deed ze dus mee om de overwinning. “Ik ga ook absoluut tevreden na huis, helemaal na dit blok koersen. Ik heb mooie wedstrijden gereden en de vorm is goed. Nu ga ik lekker uitrusten. Over elf dagen beginnen we aan de Giro Rosa, een volgend doel. Ik kijk er ook naar uit om die koers te gaan rijden.”
Foto’s Getty Images
Goed gereden. En nu op naar de Giro Rossa!